Mijn geweldige en onwijs lieve Marokkaanse familie
Blijf op de hoogte en volg Denise
14 Mei 2013 | Marokko, Rabat
Vreemd eigenlijk hoe snel je aan een bepaalde situatie went. Ik weet nog dat ik doodsbang was om bij een Marokkaans gezin te gaan wonen maar nu dat ik wegens omstandigheden even niet bij ze kan zijn mis ik ze vreselijk. De familie Essellami is namelijk in een woord geweldig. Hoewel ik op het moment van schrijven wel in mijn kamer in hun huis in de medina zit zal ik hier vanavond wederom niet slapen. Zoals de meesten van jullie inmiddels wel zullen weten is vorige week mijn Marokkaanse baba Said overleden. Vanaf het begin van mijn verblijf bij de familie had hij een verschrikkelijke hoest waarvan ik eerder vertelde dat 'ie me wakker hield. Juist op het moment dat de goede man een opleving had en zich weer in de samenleving begaf - in het begin zag ik baba Said nooit naast zijn bedje in de woonkamer en ineens was hij aan het dansen in de eetkamer boven of aan het discussieren met de mannen van de vis beneden in de straat - ging het in een keer bergafwaarts met zijn gezondheid. Van de ene op de andere dag kon baba Said niet meer op zijn benen staan en had hij overal hulp bij nodig van zijn vrouw en dochters (vrouwen hier in Marokko kunnen alles en zijn stiekem eindverantwoordelijk voor het wel en wee van het gezin). Meteen wist ik dat mijn leven hier drastisch ging veranderen en dat het niet meer hetzelfde zou zijn. Ineens was er allemaal familie aanwezig in huis (mensen die ik nog nooit had gezien maar inmiddels bekenden zijn), ze bleven eten en slapen - de vrouwen hielpen uiteraard in huis - en gingen niet meer weg tot het weekend voorbij was en de kinderen weer naar school moesten. In mijn Westerse ogen was het een complete chaos en ik moet zeggen dat ik enigszins wanhopig werd van al die hyperactieve kinderen in huis, maar via 13-jarige kleindochter Niema kreeg ik wel af en toe een update. Zo hoorde ik op zaterdagavond van haar dat baba naar het ziekenhuis was gebracht. De volgende dag was hij weer thuis, maar maandagochtend werd aan Judith en mij verteld dat hij weer in het ziekenhuis was omdat dat rustiger was voor de arme man - vind ik niet zo gek met al die gillende kinderen (ik vind ze stiekem ook heel lief hoor). De aanwezigheid van de familie nam vanaf dat moment een beetje af maar een aantal mensen is tot nu toe nog niet weggegaan. Omdat wij inmiddels contact hadden opgenomen met Thaqafat om te vragen wat we met de situatie aan moesten kregen we ook van de directe familie af een toe te horen hoe het ging met baba. De hele week ging het "chouia" totdat jongste dochter Souad ons via google translate vertelde dat baba kanker had en dat de artsen niks meer voor hem konden betekenen. Hoewel ik dat wel had zien aankomen kwam dat toch hard aan - dat wil je natuurlijk niet horen - en ik kan je vertellen dat ik inmiddels de term "toch nog onverwacht" wel snap. De volgende dag - donderdag - werd ons gevraagd of wij voor een paar dagen ergens anders konden slapen en dat vonden we uiteraard geen probleem. - Gelukkig - ja, dat is erg om te zeggen, maar toch: gelukkig - hadden wij voor dat weekend al een tripje gepland en maakte het voor ons niet zoveel uit waar onze spullen lagen. - Ik had het idee dat ze dit aan ons vroegen zodat baba Said thuis kon komen om te sterven maar dat is er nooit van gekomen. Binnen een kwartier nadat de familie hun verzoek naar voren had gebracht was baba overleden. Dat was een vreselijk moment waarvan ik nu nog wel van streek kan raken. Ik hoorde geschreeuw waarna de jongste dochter krijsend onze kamer in kwam rennen, gevolgd door haar schoonzus die water in haar gezicht gooide - waarom weet in eigenlijk niet, misschien om haar te kalmeren (in dat geval werkte dat uiteraard averechts) of om haar duidelijk te maken dat ze niet zo zou moeten reageren - en ons meedeelde dat baba Said was overleden. Het huis was meteen in rep en roer en mama Hafida heb ik toen niet eens meer gezien. Hoewel ik was begonnen met mijn spullen pakken moest ik nu ineens haast maken en heb ik al mijn babage binnen 5 minuten in mijn koffers gegooid - waarbij ik vergat dat ik ook nog schoenen had, een detail dat later van belang is - en ben ik bepakt en bezakt achter wat vrouwen aangerend door ministraatjes in de medina en geleid naar een huis van een tante - waarvan ik eigenlijk nog steeds geen idee heb waar dat is - waar Judith en ik de nacht door gingen brengen. Daar werden wij ontvangen door Rachida (een nicht) die meteen voor ons het bed op ging maken en aanbood eten te bereiden - wat wij beleefd afsloegen - en met wie ik ineens in het Frans kon communiceren. Meer van de directe chaos in het huis heb ik niet meegekregen omdat ik het hele weekend tot en met maandag de hort op was.
Maandagavond kwam ik na een lange busrit (waarover ik later meer zal vertellen) weer aan in Rabat en moest ik op zoek naar het huis waar mijn spullen liggen. Ik heb een poging gewaagd, maar dat duurde niet lang omdat ik werkelijk waar geen idee had waar ik moest zoeken en geen zin had om te verdwalen in het donker. Dus ben ik maar gewoon naar mijn eigen familie gegaan. Daar stond de buitendeur nog steeds open (dat is al de hele week zo zodat iedereen langs kan komen) en kreeg ik onderweg op de trap een stevige knuffel van kleindochter Khouloud (schrijf je dat zo?) waarna ze me aan de hand mee naar boven nam, haar moeder riep en zorgde dat de hele familie wist van mijn aanwezigheid. Ik kreeg nog een knuffel van Souad en Jamila en vervolgens van mama Hafida die baba's naam zei, naar de hemel wees en mij vervolgens de hele avond niet meer losliet (die vrouw is werkelijk waar geweldig). Ook kreeg ik de welbekende high five van zoon Rachid die gewoon zijn aanstekelijke lach lachte en heel geinteresseerd was in mijn reisje naar Chefchaouen (of Chaouen zoals hij zegt) en sprak ik mijn zijn vrouw Najjat (geen idee hoe je dat dan weer schrijft) die een beetje Engels spreekt en mijn baken van informatie is in deze hele situatie. Iedereen leek oprecht blij mij weer te zien ondanks de situatie - ze willen niks horen van leven bij een ander gezin ondanks ons aanbod en blijven erbij dat we vooral niet weg moeten gaan. (Zelfs op het moment van chaos donderdagavond zie Najjat "please don't go to another family" en heb ik de lieve mensen wel 10 keer hun excuses horen aanbieden voor de situatie - waarbij wij ze stevig op het hart hebben gedrukt dat het absoluut geen probleem is en wij de situatie alleen maar makkelijker willen maken voor hun.) Voorlopig slaap ik dus maar bij Rachida en ga ik voor de thee en eten langs bij mijn eigen familie.
Ik zou graag zien dat de situatie anders was en dat baba Said gewoon bij ons was. Ik vind het vreselijk dat mama Hafida zo verdrietig is - al heb ik gelukkig wel een aantal glimlachjes op haar gezicht gezien, vooral als ze naar haar kleinkinderen kijkt. Ik weet dat ik hem maar kort gekend heb maar baba Said zal nooit meer uit mijn herinneringen verdwijnen. Hij hoort bij mijn avontuur in Marokko en graag had ik hem langer bij ons gehad. Al voordat hij stierf en hij in het ziekenhuis lag miste ik zijn aanwezigheid in huis. Ik miste en mis nog steeds (en zal het blijven missen zolang ik hier ben) hoe hij naar me zwaaide vanuit zijn bedje als ik binnenkwam en hoe hij zijn tandeloze lach naar me lachte of hoe hij me met een beweging van zijn hand direct naar boven stuurde omdat het eten al klaar stond. Het zijn kleine en schrale herinneringen, maar meer heb ik niet en hier moet ik het mee doen. Hoewel dit een ervaring was die ik niet per se hoefde mee te maken ben ik blij dat ik deze herinneringen in ieder geval heb!
Xx
Sorry voor de wat deprimerende post, maar dit is een belangrijke ervaring van mij in Marokko en ik moest het even op papier zetten!